Tempo

Het tempo van een nummer is de snelheid waarmee het wordt gespeeld. Het bepaalt hoe snel je van akkoorden moet wisselen, hoe snel of langzaam je de tekst moet zingen, etc. Waarom tellen muzikanten – meestal de drummers – af voordat een nummer begint? Precies! Ze laten het tempo zien. Het tempo is te herkennen aan de manier waarop we dansen, met onze voeten stampen of meeklappen met de muziek. 

Bpm en maatsoort

Het tempo bestaat uit twee belangrijke elementen: bpm en maatsoort. Bpm is de snelheid. Met andere woorden, het aantal beats in één minuut. Bijvoorbeeld, 120 bpm betekent dat we in één seconde 2 beats hebben – 60 * 2 = 120.

De maatsoort laat ons zien wat de waarde is van elke tel en hoeveel tellen we in één maat hebben. De meestvoorkomende maatsoorten zijn de vierkwartsmaat (4/4) en driekwartsmaat (3/4). Het eerste cijfer (4 of 3) staat ​​voor het aantal beats per maat. Het tweede cijfer (in beide gevallen 4) is de waarde van elke tel.

Vroeger gebruikten componisten bepaalde woorden als tempomarkeringen, om zo het tempo aan te geven. Elk woord geeft een speciaal bereik van bpm aan. Deze tempomarkeringen vind je tegenwoordig nog steeds in bladmuziek!

Laten we naar een paar voorbeelden kijken:

  • Largo: 40 – 60 bpm;
  • Allegro: 120 – 160 bpm;
  • Presto: 168-200 bpm.

In het juiste tempo spelen – in de groove zitten met de rest van de band – is een goede indicatie van de professionaliteit van een muzikant. Echter, soms vertraagt of versnelt iemand. De hele band voelt het als iemand langzamer of sneller speelt dan het oorspronkelijke tempo van een nummer. Een van de manieren om je tijdsgevoel te verbeteren is door te oefenen met een metronoom.

Wat vind je van dit artikel?👍 👎Je hebt al gestemd!